Ik haalde onlangs het bestaan aan van een zwakkere reglementering voor
SSRI’s en SNRI’s in vergelijking met de tricyclische antidepressiva.
Wat bedoel ik daarmee?
Het afleveren van geneesmiddelen wordt juridisch
geregeld door een stel KB’s en wetten.
In oplopende volgorde van ernst geef ik in grote
lijnen een overzicht:
-
De producten met vrije aflevering: Dit zijn
de stoffen die op een eenvoudige vraag en zonder geneeskundig
voorschrift kunnen aangekocht worden.
-
De schadelijke producten (KB 25.03.1964):
Dit zijn de stoffen waarmee men een schade kan berokkenen aan de
patiënt. Die stoffen zijn alleen op voorschrift verkrijgbaar en die
voorschriften moeten door de dokter genaamtekend en gedagtekend zijn.
In de apotheek mogen die in ‘gewone’ kasten bewaard worden.
-
De giftige stoffen (wet van 24.02.1921): Dit
zijn stoffen die zo giftig zijn, dat je ermee iemand kunt doden. Er is
een voorschrift voor nodig, eigenhandig door de dokter geschreven,
gedagtekend en genaamtekend. Die producten moeten in de apotheek in
een speciale ‘ gifkast’ bewaard worden.
-
De verdovende middelen en gelijkgestelden
(KB 31.12.1930, KB 02.12.1988):
Er is een voorschrift voor nodig, eigenhandig door de dokter
geschreven , gedagtekend en genaamtekend. De af te leveren
hoeveelheden moeten voluit in letters geschreven worden. Die producten
moeten in de apotheek in een speciale ‘ gifkast voor verdovende
middelen ’ bewaard worden. De aankoop van die stoffen gebeurt met
speciale bonnen voor de aanvraag van verdovende middelen. Noteer dat
de meest complete therapeutische vrijheid waarover een dokter beschikt
bij het voorschrijven van producten uit ( 1-2-3) vervalt voor deze
laatste groep. Immers hier gaat het (juridisch) over het instellen van
een toxicomanie, en daarvoor moet een dokter zich kunnen
verantwoorden.
Hoe situeren we nu de ADHD-medicatie in die context?
Rilatine, Concerta, Dexedrine, amfetamine , Aderall
(VS) komen in groep 4.
De antidepressieve SSRI’s (Prozac) , SNRI’s (Straterra) vallen in groep
2, terwijl de ‘oudere’ tricyclische antidepressiva in groep 3
thuishoren.
Nu is bekend dat bij het gebruik van SSRI’s en SNRI’s meer gevallen van
zelfdoding voorkomen dan bij het gebruik van de oudere tricyclische
antidepressiva. Vandaar dat ik mij vragen stel over … de schadelijkheid
en de giftigheid. Al ben ik mij ervan bewust dat het plegen van een
zelfmoord door het chronisch slikken van een schadelijke stof misschien
wel niets te maken heeft met het niet giftig zijn van die stof.
Al valt het wel op dat de actieve templates in al die molecules toch
heel erg goed gelijken op die van de amfetamines, waardoor ik voor
mezelf dan afvraag, waarom die stoffen dan niet onder de gelijkgestelden
(KB.02.12.1988) gerangschikt worden?
Rohypnol (groep 4) is immers toch ook ‘maar’ een benzodiazepine ( groep
2) of kwam de paniek er doordat Rohypnol door Marc Dutroux
werd gebruikt?
En hoe komt het dat hongerremmers, met een actieve template in de
molecule , die ook heel erg goed geleek op die van de amfetamines , en
die eveneens alleen maar ‘schadelijk’ waren, plots (in 1999, na een heel
serieus incident) uit de handel werden genomen?
En hoe zou het komen dat het ‘ongevaarlijke’ Alfavit ( met 70mg
efedrine ) op 20 april 2006 uit de handel is genomen.
Efedrine heeft nota bene ook diezelfde actieve amfetaminetemplate in de
molecule.
Misschien is er alleen maar een molen die heel langzaam maalt, maar …
intussen … worden zelfmoorden gemeld, psychiatrische opnames en meer nog
… karakterstoornissen, die meer en meer met antipsychotica worden
gecorrigeerd.
Maar ja … een welvaartsmaatschappij …